Laos, de geheime oorlog, achtergrondinformatie
Na het onstaan van de staat Noord-Vietnam, na de slag van Dien Bien Phu in 1954 in noord-west Vietnam tussen de Vietnamezen onder leiding van Ho Chi Minh en de Fransen, bleef het zuiden van Vietnam onder invloed staan van in eerste instantie Frankrijk en daarna de Verenigde Staten. Voor de laatste was het belangrijk dat het communisme zich niet verder uitbreidde in Zuid-Oost Azie. Zuid Vietnam werd een dictatuur, waarbij de Amerikanen een flinke vinger in de pap hadden. Maar ook werd de koning van Laos economisch en militair ondersteund door de Amerikanen, zodat zij ook in dit land invloed konden uitoefenen.
De oorzaak van de opkomst van het communisme in de regio lag vooral in de slechte levensomstandigheden en uitbuiting van de bevolking door de leidende elite van deze landen. Hierdoor kreeg de Pathet Lao, de communisten in Laos, steeds meer steun en werder er gebieden gevormd die volledig in handen waren van de Pathet Lao of andere rebellerende partijen.
In 1964, nog voordat de oorlog in Vietnam in alle hevigheid begon, startten de Verenigde Staten een campagne van bombardementen die duurde tot 1973. De officiële lezing was dat militaire doelen van de Pathet Lao werden bestookt en later, de aanvoerroute van wapens van Noord Vietnam naar de rebellen in Zuid Vietnam. Deze route, de Ho Chi Minh route, lag grotendeels in Laos (en een deel in Cambodja). Feit was echter dat eveneens kleine dorpen en zelfs rijstvelden werden gebombardeerd. In Mung Ngoi, dat overigens ver ten westen van de Ho Chi Minh route ligt, werd ons verteld dat de bewoners gedurende deze jaren overdag in de grotten leefden en ’s nachts de velden bewerkten.
De Verenigde Staten werden in Laos ondersteund door het Thaise leger, bondgenoot van de VS. Daarnaast waren er door Amerikaanse adviseurs trainingskampen ingericht waar Hmong mannen (een bergvolk uit deze regio) werden opgeleid om aan de zijde van de VS en de koning van Laos te vechten. Aan de andere kant stonden de Noord Vietnamezen en het leger van de Pathet Lao. Aan het begin van de jaren 70 werd de invloed van de Amerikanen minder groot in Indochina en leidde dit uiteindelijk tot de overwinning van de communistische kant in Vietnam, Laos en later zelfs in Cambodja (Rode Khmer).
De omvang van deze luchtbombardementcampagne was in deze periode immens. Gedurende negen jaar werd er één missie per acht minuten gevlogen, werd per inwoner van Laos 500 kg bommen gebruikt en is het aantal kilogram aan bommen gebruikt groter dan tijdens de hele Tweede Wereldoorlog door alle partijen samen. Daarnaast was ook een grote troepenmacht uit Noord Vietnam actief in Laos (alhoewel ontkent door die partij). In de oorlog zijn daarom ook op de grond grote slagen uitgevochten, waarbij veel munitie is gebruikt.
De UXO, de grootste mijnopruimorganisatie, heeft berekend dat 10% tot 30% van de gebruikte bommen en granaten niet is geëxplodeerd. Die liggen dus nog steeds in de wouden, rijstvelden, dorpen en rivieren van Laos. Omdat de bevolking van Laos groeit en er dus steeds meer landbouwgrond nodig is, gebeuren er nog steeds veel ongelukken. Ondanks dat men weet dat een gebied is besmet met explosieven, gaat men toch het land cultiveren. In 2005, 30 jaar na dato, zijn er nog 38 mensen omgekomen door vooral de clusterbommen. Deze bommen openden zich op grote hoogte, waardoor een serie van honderden kleine, maar dodelijke, “bombies” over een groot gebied werden verspreid. Vooral kinderen weten niet hoe ze dit gevaarlijke materiaal kunnen identificeren. Samen met een aantal andere organisaties zorgt de UXO voor opruiming van de explosieven. Daarnaast wordt er in de dorpen voorlichting gegeven over hoe te handelen wanneer men explosieven tegenkomt. Voor kinderen gebeurt dit op speelse wijze d.m.v. bijvoorbeeld een poppenspel. Ook brengt de UXO verder in kaart waar explosieven liggen. In sommige provincies zijn ze pas een aantal jaren actief en gezien de grote omvang van dit project zal het werk nog zeker tientallen jaren gaan duren.